Overeenkomst van opdracht of niet: pilot webmodule beoordeling arbeidsrelaties

Overeenkomst van opdracht of niet: pilot webmodule beoordeling arbeidsrelaties

Overeenkomst van opdracht of niet

Voor veel opdrachtgevers is het van belang om te weten of sprake is van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst. Tot 1 mei 2016 kon hiervoor een VAR-verklaring worden verkregen. Met ingang van laatstgenoemde datum is de VAR-verklaring vervangen door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

Omdat er veel onzekerheid bestond over de wet en de in dat kader geïntroduceerde model overeenkomsten heeft de Belastingdienst de handhaving daarvan opgeschort. In eerste instantie tot 1 januari 2018. Inmiddels is deze opschorting een aantal keer verlengd en staat vast dat de strikte handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties in ieder geval niet start vóór 1 oktober 2021.

De Belastingdienst handhaaft tot 1 oktober 2021 alleen als blijkt dat een opdrachtgever opzettelijk voor schijnzelfstandigheid heeft gezorgd of aanwijzingen niet opvolgt.

Webmodule beoordeling arbeidsrelaties

Het kabinet heeft een webmodule laten maken die kan helpen bij de kwalificatie van een overeenkomst als een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. De webmodule is een online vragenlijst. Op dit moment bevindt de webmodule zich in een pilot fase. Dit betekent onder meer dat de vraag ten aanzien van de kwalificatie van de overeenkomst slechts wordt beantwoord vanuit de opdrachtgever die in Nederland gevestigd is en een opdracht uitbesteedt aan een opdrachtnemer in Nederland.

De webmodule is gedurende de pilotfase nog niet voor opdrachtnemers en branche- of sectorvertegenwoordigers, tenzij zij in de betreffende relatie zijn aan te merken als opdrachtgever. De webmodule geeft geen uitkomst wanneer een overeenkomst wordt aangegaan met een rechtspersoon, bijvoorbeeld een B.V., of wanneer sprake is van een bemiddelaar of tussenpersoon.

In het kader van de pilot wordt de vragenlijst vrijwillig en anoniem ingevuld. Daaruit volgt een indicatie van de arbeidsrelatie. Er zijn drie mogelijke uitkomsten:

  • indicatie dat sprake is van een overeenkomst van opdracht;
  • indicatie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst; of
  • er kan geen oordeel gegeven worden op basis van de verstrekte antwoorden.

Er kunnen vooralsnog geen rechten worden ontleend aan de uitkomst van de webmodule. Het dient vooral ter voorlichting.

Evaluatie webmodule

De pilot is op 11 januari 2021 van start gegaan en zal in ieder geval zes maanden duren. Het kabinet wil de pilot later dit jaar evalueren. Op basis van die evaluatie neemt het kabinet een beslissing over de eventuele definitieve inzet van de webmodule, waarbij het de bedoeling is dat de webmodule zekerheid gaat geven over de vraag of al dan niet sprake is van een overeenkomst van opdracht als de webmodule naar waarheid is ingevuld.

Tussentijds opslaan niet mogelijk

Zoals hiervoor uiteengezet, wordt de webmodule volledig anoniem ingevuld. Dit wil zeggen dat niet wordt opgeslagen wie de webmodule heeft ingevuld en evenmin wat de antwoorden waren. Hierdoor is het niet mogelijk de antwoorden tussentijds op te slaan en op een later moment de vragenlijst af te ronden. Het is dan ook van belang dat je de vragenlijst in één keer afrondt.

Om je in de gelegenheid te stellen de vragenlijst in één keer af te ronden, tref je hieronder de vragen aan, die zijn opgenomen in de vragenlijst. Mocht daarnaar jouw voorkeur uitgaan, dan kun je ook aan de hand van onderstaande vragenlijst zonder gebruik te maken van de webmodule de uitkomst bepalen.

Voor verschillende antwoorden krijg je namelijk een bepaald aantal punten (van 0 tot en met 10). Het totale aantal punten aan het einde van de vragenlijst bepaalt of je de indicatie ontvangt dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, de indicatie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst of dat er geen oordeel gegeven kan worden op basis van de verstrekte antwoorden.

Als de uitkomst niet de gewenste uitkomst is, kan aan de hand van onderstaande vragenlijst inclusief de per antwoord vermelde punten worden bezien hoe de relatie aangepast moet worden om een andere uitkomst te verkrijgen.

De webmodule van de vragenlijst is te vinden via https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie.

Hieronder tref je de vragen van de vragenlijst aan. Per antwoord, waarvoor punten worden gegeven, zet ik uiteen hoeveel punten je ontvangt. Ook zet ik uiteen bij hoeveel punten je de indicatie ontvangt dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, de indicatie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst of dat er geen oordeel gegeven kan worden op basis van de verstrekte antwoorden.

Vragen van de vragenlijst

Vragen van blok 0 – Vragen over de opdrachtgever

De vragenlijst begint met een blok 0. Dit betreft vragen over de opdrachtgever. De vragen die zijn opgenomen in dit blok zijn opgenomen ten behoeve van de pilotfase. Met deze vragen hoopt het kabinet inzicht te krijgen in de sectoren waarin gebruik wordt gebruikt van de webmodule en de grootte van de bedrijven die gebruik maken van de module.

De vragen in dit blok zijn niet van belang voor de uitkomst van de webmodule. Voor de antwoorden op deze vragen krijg je dan ook geen punten.

Vraag 0.1 luidt: Geef hieronder aan wat van toepassing is

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ik ben opdrachtgever/werkgever en wil iemand inhuren voor een klus voor mijn bedrijf. Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “Ga naar vraag 0.2”
  • Ik ben tussenpersoon en wil iemand inhuren om te plaatsen bij een “derde” waarvoor de werkzaamheden worden verricht (de feitelijke werkverschaffer). Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “Dit betreft de specifieke situatie van de bemiddelaar. De vragenlijst voor tussenkomst is nog niet gereed en maakt geen onderdeel uit van de pilot webmodule. U hoeft de vragenlijst niet verder in te vullen.”
  • Ik wil iemand inhuren via een tussenpersoon. Ik ben de feitelijke werkverschaffer. De tussenpersoon sluit de overeenkomst af. Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “De webmodule is op deze situatie niet van toepassing, omdat u geen arbeidsrelatie aangaat. De webmodule geeft uitsluitend een oordeel over de aard van een arbeidsrelatie . U hoeft de vragenlijst niet verder in te vullen.”
  • Ik ben bemiddelaar.  Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “De webmodule is op deze situatie niet van toepassing, omdat u geen arbeidsrelatie aangaat. De webmodule geeft uitsluitend een oordeel over de aard van een arbeidsrelatie. U hoeft de vragenlijst niet verder in te vullen.”
  • Ik ben degene die wordt ingehuurd.  Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “Voor u is de webmodule niet. Als u wilt weten of u zich mogelijk kwalificeert als ondernemer dan kunt u terecht bij de ondernemerscheck. U hoeft de vragenlijst niet verder in te vullen.”
  • Ik ben van een externe partij (branchevereniging, beroepsvereniging, adviseurspraktijk, enz) en wil kijken hoe de webmodule werkt. Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “De webmodule vraagt naar elementen die een rol spelen bij de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie. Een klus die niet voldoende specifiek is, kan ervoor zorgen dat u niet de gehele vragenlijst correct kunt invullen en geen uitslag of een verkeerde uitslag krijgt. Ga naar vraag 1.1”
  • Anders, namelijk [open tekstveld]. Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “De webmodule vraagt naar elementen die een rol spelen bij de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie. Een klus die niet voldoende specifiek is, kan ervoor zorgen dat u niet de gehele vragenlijst correct kunt invullen en geen uitslag of een verkeerde uitslag krijgt. Ga naar vraag 1.1”

Vraag 0.2 luidt: Vult u de webmodule in voor een specifieke klus waar u iemand voor wilt inhuren of al heeft ingehuurd?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, het gaat om een specifieke klus
  • Nee, het gaat niet om een specifieke klus. Ik ben echter benieuwd hoe de webmodule werkt. Als hiervoor wordt gekozen, verschijnt de melding “De webmodule vraagt naar elementen die een rol spelen bij de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie. Een klus die niet voldoende specifiek is, kan ervoor zorgen dat u niet de gehele vragenlijst correct kunt invullen en geen uitslag of een verkeerde uitslag krijgt.”
  • Nee, ik vul de webmodule in om voor een bepaalde bestaande dienstbetrekking na te gaan onder welke condities de werkzaamheden buiten dienstbetrekking kunnen worden uitgevoerd.

Vraag 0.3 luidt: In welke sector is uw organisatie ingedeeld?

 De mogelijke antwoorden zijn:

  • Landbouw, tuinbouw en visserij
  • Winning van delfstoffen
  • Voedings- en genotmiddelenindustrie
  • Hout- en meubelindustrie
  • Metaal-, machine- en elektrotechnische industrie
  • Overige industrie
  • Bouwnijverheid\bouwinstallatie
  • Nutsbedrijven
  • Groot- en tussenhandel – Non food
  • Groot- en tussenhandel – Food
  • Detailhandel – Non Food
  • Detailhandel – Food
  • Horeca en toerisme
  • Reparatie voor gebruiksgoederen
  • Transportbedrijven, opslagbedrijven en communicatiebedrijven
  • Banken\verzekeringsmaatschappijen\effectenhandel
  • Zakelijke dienstverlening
  • Persoonlijke dienstverlening
  • Verhuurbedrijven
  • Openbaar bestuur\overheidsinstelling
  • Gezondheidszorg\maatschappelijke dienstverlening
  • Kunst en cultuur
  • Woningcorporaties
  • Onderwijsinstelling
  • Autohandel
  • Sport en recreatie
  • Stichtingen en verenigingen
  • Anders, ..[open tekstveld]

Vraag 0.4 luidt: Hoeveel medewerkers heeft u op dit moment in loondienst?

 De mogelijke antwoorden zijn:

  • Geen
  • 1 t/m 9 werknemers
  • 10 t/m 49 werknemers
  • 50 t/m 99 werknemers
  • 100 t/m 249 werknemers
  • 250 t/m 499 werknemers
  • 500 werknemers of meer

Vraag 0.5 luidt: Hoeveel zelfstandigen huurt u gemiddeld per jaar in?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Geen
  • 1 t/m 9 zelfstandigen
  • 10 t/m 49 zelfstandigen
  • 50 t/m 99 zelfstandigen
  • 100 t/m 249 zelfstandigen
  • 250 t/m 499 zelfstandigen
  • 500 zelfstandigen of meer

Kortom: geen punten worden behaald als de opdrachtnemer een grotere vrijheid heeft om zelf de dagen of tijdstippen voor het verrichten van de werkzaamheden te bepalen dan de werknemers van de opdrachtgever die soortgelijke werkzaamheden verrichten en dat 5 punten worden behaald als de opdrachtnemer die vrijheid niet heeft.

Oftewel: de Belastingdienst is van mening dat als de opdrachtnemer een grotere vrijheid heeft om zelf de dagen of tijdstippen voor het verrichten van de werkzaamheden te bepalen dan de werknemers van de opdrachtgever die soortgelijke werkzaamheden verrichten dit meer wijst in de richting van een overeenkomst van opdracht dan wanneer de opdrachtnemer die vrijheid niet heeft.

Ook dit aspect is relatief eenvoudig te beïnvloeden. Anders dan het voorgaande aspect is hiermee over het algemeen geen geld gemoeid. Als het gewenst is om de overeenkomst te laten kwalificeren als een overeenkomst van opdracht is het dan ook raadzaam om te bezien in hoeverre het mogelijk is om de opdrachtnemer een grotere vrijheid te geven om zelf de dagen of tijdstippen voor het verrichten van de werkzaamheden te bepalen dan de werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

Vraag 2.26 luidt: Wie draagt de kosten voor specifieke cursussen, trainingen of studie die de opdrachtnemer moet volgen in verband met de opdracht?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ik draag de kosten (5)
  • De opdrachtnemer draagt de kosten (0)
  • We dragen de kosten samen (3)
  • De opdrachtnemer hoeft geen cursussen, trainingen of studie te volgen (0)

Ter toeliching: deze vraag ziet niet op het inwerken van de opdrachtnemer met betrekking tot systemen en procedures, die binnen de organisatie van de opdrachtgever worden gehanteerd. Het ziet op specifieke (interne) opleidingen en trainingen die de opdrachtnemer moet volgen voor de uitvoering van de opdracht. Het begrip “kosten” moet ruim worden uitgelegd. Daaronder vallen ook vergoede of geïnvesteerde tijd. 

Vraag 2.27 luidt: Is het gebruikelijk dat de opdrachtnemer deelneemt aan personeelsbijeenkomsten of personeelsactiviteiten die geen direct verband houden met de uitoefening van de werkzaamheden?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, dit is gebruikelijk (5)
  • Nee, dit is niet gebruikelijk (0)
  • Nee, dergelijke bijeenkomsten of activiteiten zijn er niet (0)

Ter toelichting: hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de kerstborrel en het personeelsfeest. Activiteiten die direct verband houden met de uitoefening van de werkzaamheden, zoals een heidag, vallen hier niet onder.

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ik bepaal dat (5)
  • De opdrachtnemer bepaalt dat (0)
  • We bepalen dat samen (0)
  • Het werk is locatiegebonden (0)

Ter toelichting: het werk is locatiegebonden als de aard van de werkzaamheden meebrengen dat de opdracht op een bepaalde locatie moet worden uitgevoerd. Veel bouwvakkers zullen hun werkzaamheden bijvoorbeeld moeten uitvoeren op een bouwplaats. Veel artsen zijn bijvoorbeeld genoodzaakt hun werkzaamheden uit te voeren in een ziekenhuis.

Vraag 2.29 luidt: Gebruikt de opdrachtnemer zijn eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • De opdrachtnemer gebruikt uitsluitend zijn eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen (0)
  • De opdrachtnemer gebruikt uitsluitend gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen van mijn organisatie (10)
  • De opdrachtnemer gebruikt zowel eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen, maar maakt ook gebruik van die van mijn organisatie (5)
  • Er worden geen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen gebruikt (0)

Ter toelichting: de vraag ziet op gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen die specifiek geschikt of nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld een hamer voor een timmerman, een kapperschaar voor een kapper en een slagersmes voor een slager. De vraag ziet niet op algemene middelen, zoals een telefoon of laptop.

Incidenteel gebruik van gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen van de opdrachtgever heeft geen invloed op de beantwoording van bovenstaande vraag. Als met de opdrachtnemer is afgesproken dat hij of zij eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen gebruikt en dit ook daadwerkelijk doet, maar dit een keer niet mogelijk is, bijvoorbeeld, omdat de opdrachtnemer deze vergeten is mee te nemen en daarom gebruik maakt van gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen van de opdrachtgever  is het antwoord nog steeds “De opdrachtnemer gebruikt uitsluitend zijn eigen gereedschappen, hulpmiddelen of bedrijfsmiddelen.”

Vraag 2.30 luidt: Gebruikt de opdrachtnemer eigen materialen bij de uitvoering van de werkzaamheden?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • De opdrachtnemer gebruikt eigen materialen (0)
  • De opdrachtnemer gebruikt materialen van mijn organisatie (5)
  • De opdrachtnemer gebruikt zowel eigen materialen, als materialen van mijn organisatie (3)
  • Er worden geen materialen gebruikt (0)

Ter toelichting: de voorgaande vraag zag op gereedschappen en dergelijke. Deze vraag ziet op de materialen die worden gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld hout voor de timmerman en bloem en boter voor de bakker. Het gaat erom wie daarvoor zorg draagt: de opdrachtnemer, de opdrachtgever of beiden.

Vraag 2.31 luidt: Is de opdrachtnemer bij de uitvoering van de opdracht herkenbaar als werkende voor uw organisatie?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, de opdrachtnemer is herkenbaar als werkende voor mijn organisatie (5)
  • Nee, de opdrachtnemer is als zodanig niet herkenbaar (0)

Ter toelichting: deze vraag ziet op uiterlijke kenmerken. Op deze vraag moet bijvoorbeeld “Ja, de opdrachtnemer is herkenbaar als werkbaar voor mijn organisatie”  worden geantwoord als de opdrachtnemer verplicht is kleding te dragen van de opdrachtgever waarop het logo van de opdrachtgever is opgenomen of als de opdrachtnemer visitekaartjes van de opdrachtgever gebruikt.

Vraag 2.32 luidt: Is het de opdrachtnemer toegestaan een eigen logo of andere kenmerken van zijn bedrijf te gebruiken als hij in contact komt met klanten van uw organisatie?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, dit is toegestaan (0)
  • Nee, dit is niet toegestaan (5)
  • Niet van toepassing (0)

Ter toelichting: hierbij kan worden gedacht aan een opdrachtnemer die kleding draagt met daarop een logo van zijn of haar eigen onderneming of een auto gebruikt waarop het logo van zijn of haar onderneming is opgenomen. Het antwoord “Niet van toepassing” ziet op de opdrachtnemer die geen contact heeft met de klanten van de opdrachtgever.

Vraag 2.33 luidt: Mag de opdrachtnemer zonder uw toestemming gedurende de looptijd van de overeenkomst ook voor anderen werken?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Nee, de opdrachtnemer heeft mijn toestemming nodig (10)
  • Ja, de opdrachtnemer heeft geen toestemming nodig (0)

Vraag 2.34 luidt: Wordt er een concurrentie- of een relatiebeding afgesproken met de opdrachtnemer?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, binnen de grenzen van wat in de markt voor deze werkzaamheden gebruikelijk is (0)
  • Ja, het concurrentie- of relatiebeding legt verdergaande beperkingen op dan in de markt gebruikelijk is voor deze werkzaamheden (5)
  • Nee, er wordt geen concurrentie- of relatiebeding afgesproken (0)

Ter toelichting: bij het beantwoorden van deze vraag wordt een onderscheid gemaakt tussen concurrentie- en relatiebedingen die in de markt voor de betreffende werkzaamheden gebruikelijk zijn en bedingen die dat niet zijn. Als de opdrachtnemer door het beding vergaand wordt beperkt in zijn of haar werkzaamheden levert dat een belemmering op om te kunnen ondernemen en moet daarom gekozen worden voor het tweede antwoord.

Vraag 2.35 luidt: Bent u op grond van de gemaakte afspraken volledig aansprakelijk voor eventuele schade die de opdrachtnemer veroorzaakt bij de uitoefening van de werkzaamheden?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, ik ben volledig aansprakelijk (10)
  • Nee, de opdrachtnemer is (deels) aansprakelijk (0)
  • Daar hebben we geen afspraken over gemaakt (0)

Ter toelichting: het betreft hier bijvoorbeeld schade als gevolg van een onjuist of een te laat advies of schade die de opdrachtnemer heeft toegebracht aan eigendommen van de opdrachtgever. Als de opdrachtnemer verplicht is om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, dan is het antwoord “Nee, de opdrachtnemer is (deels) aansprakelijk”. Ook wanneer de verzekering een minimale dekking moet hebben.

Vraag 2.36 luidt: Komen de kosten van extra werkzaamheden of herstelwerkzaamheden volledig voor uw rekening indien de door de opdrachtnemer gedane werkzaamheden niet voldoen aan de overeenkomst?

De mogelijke antwoorden zijn:

  • Ja, deze kosten komen volledig voor mijn rekening (5)
  • Nee, de kosten komen (deels) voor rekening van de opdrachtnemer (0)
  • Daar hebben we geen afspraken over gemaakt (0)

Ter toelichting: ook hierbij geldt weer dat het begrip “kosten” ruim moet worden uitgelegd. Daaronder wordt niet alleen materiaal verstaan, maar ook de kosten van de gemaakte uren die aan de extra werkzaamheden of herstelwerkzaamheden verbonden zijn.

Als de opdrachtnemer de werkzaamheden geheel of deels moet overdoen en de opdrachtnemer daarvoor geen vergoeding ontvangt of deels, dan is het antwoord “Nee, de kosten komen (deels) voor rekening van de opdrachtnemer”. Ontvangt de opdrachtnemer in dat geval de volledige vergoeding voor zijn of haar extra werkzaamheden of herstelwerkzaamheden, dan luidt het antwoord “Ja, deze kosten komen volledig voor mijn rekening”.

Vraag 2.36 betreft de laatste vraag om te kunnen bepalen of al dan niet sprake is van een reguliere overeenkomst van opdracht. Daarna wordt nog een enquête gehouden over de pilot webmodule met daarin vragen over de gebruikerservaring, de verwachting omtrent de uitkomst van de webmodule, of je de webmodule in de toekomst denkt te gaan gebruiken en de mogelijkheid om feedback te geven over de webmodule. Deelname aan de enquête is niet verplicht.

Over de schrijver
Ilma van Aalst is begin 2000 begonnen als advocaat arbeidsrecht en dus ruim 22 jaar werkzaam als advocaat arbeidsrecht. Eerst is Ilma ruim tien jaar werkzaam geweest als advocaat arbeidsrecht bij Poelmann van den Broek in Nijmegen en Eversheds Sutherland in Rotterdam. In 2010 heeft Ilma advocatenkantoor arbeidsrecht 7 Laws of Persuasion opgericht. Ilma is sinds 2007 lid van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN), de vereniging die van de Nederlandse Orde van Advocaten het keurmerklogo voor arbeidsrechtspecialisten heeft ontvangen. Sinds begin 2016 is zij een door de VAAN erkende intervisie gespreksleider. Daarnaast is zij lid van de Vereniging Rotterdamse Arbeidsrecht Advocaten. Naast haar werkzaamheden als advocaat arbeidsrecht verricht Ilma sinds 2008 ook werkzaamheden als docent arbeidsrecht.