Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud verder verduidelijkt
22 april 2020 

Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud verder verduidelijkt

Inmiddels is meer bekend over de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud die in de plaats komt van de regeling werktijdverkorting.

Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud

Zoals reeds eerder bekend was, moet de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud het mogelijk maken om meer werkgevers financieel tegemoet te komen. Ook is het de bedoeling dat deze maatregel dit sneller mogelijk maakt. Verder is het de bedoeling dat de aanvraagprocedure voor de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud sterk vereenvoudigd wordt ten opzichte van de aanvraagprocedure voor de regeling werktijdverkorting. De maatregel gaat anders dan het geval was met de werktijdverkorting niet ten koste van de WW-rechten van werknemers.  

Op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud kunnen werkgevers, die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten tegemoet zien van maximaal 90% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. De tegemoetkoming voorziet in de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode.

Verwachte omzetverlies

Het verwachte omzetverlies van 20% dient te zien op een aaneengesloten periode van drie kalendermaanden in de periode van 1 maart tot en met 31 juli 2020. Werkgevers kunnen kiezen of zij de omzetdaling berekenen over de meetperiode startend op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende periode van drie maanden gaan.

Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag. Bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast. De tegemoetkoming in de loonkosten blijft ongeacht die keuze betrekking hebben op de loonkosten tussen maart en mei 2020, ongeacht over welke van die driemaandsperioden (meetperiode) de omzet is bepaald.

Ter vergelijking wordt gekeken naar een kwart van de omzet in 2019. De verwachte omzet in de periode van drie maanden dient dus minimaal 20% lager te liggen dan een kwart van de omzet in 2019. De vergelijkingsmaatstaf van een kwart van de omzet in 2019 geldt voor werkgevers, van wie de bedrijfsuitoefening uiterlijk op 1 januari 2019 is aangevangen.

Is de bedrijfsuitoefening daarna aangevangen dan wordt gekeken naar de gerealiseerde omzet in de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.

De periode waarvoor de tegemoetkoming geldt, kan één keer met 3 maanden worden verlengd. Mogelijk dat daar dan andere voorwaarden ook worden gekoppeld. Bijvoorbeeld een verplichting tot scholing.

Werkgevers mogen in de periode, waarvoor de tegemoetkoming geldt, geen ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aanvragen. Als een werkgever ontslag aanvraagt op grond van bedrijfseconomische redenen zal de werkgever aannemelijk dienen te maken dat ontslag niet voorkomen kan worden door een beroep op de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud en waarom niet. Werkgevers betalen het loon aan de betrokken werknemers gewoon door.

Voorschot

Anders dan bij de regeling werktijdverkorting zal de tegemoetkoming op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud voor het grootste gedeelte in de vorm van een voorschot worden uitgekeerd. Het UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Dit voorschot wordt – anders dan de uiteindelijke toekenning – niet gebaseerd op de loonsom over de periode 1 maart tot en met 31 mei 2020, maar over de maand januari 2020. Het UWV verwacht dit voorschot te zullen verstrekken binnen 2 tot 4 weken nadat de aanvraag is ingediend.

Na afloop van de regeling wordt bezien of een nabetaling dient plaats te vinden aan de werkgever of dat de werkgever geld terug dient te betalen in de vorm van een naheffing.  Hiervoor is een accountantsverklaring vereist. Mocht de werkgever geld terug dienen te betalen in de vorm van een naheffing dan wordt hiervoor geen boete opgelegd.

Loonsom

De tegemoetkoming ziet op de volledige loonsom in de zin dat ook de werkgeverspremie en de opbouw voor vakantiebijslag en de opbouw voor pensioen worden meegenomen tot een forfaitair bedrag. Hiervoor wordt 30% gerekend. Uitgegaan wordt dan ook van het SV-loon vermenigvuldigd met 1,3. Het betreft de loonsom van de eigen werknemers. Een eventuele inleensom wordt dus niet meegerekend.

Mocht sprake zijn van maandelijkse betalingen van vakantiebijslag dan wordt het SV-loon daarmee verminderd, omdat anders hiervoor dubbelop een tegemoetkoming wordt ontvangen. De opbouw van de vakantiebijslag zit immers al in het forfait van 30%.

De tegemoetkoming is gemaximeerd tot loonsommen van werknemers tot € 9.538 bruto. Voor werknemers, die meer verdienen dan  € 9.538,68 bruto, wordt dus geen tegemoetkoming van 90% verstrekt over het meerdere boven € 9.538,68 bruto. Hierbij dient te worden bedacht dat € 9.538,68 bruto nog wel wordt vermeerderd met het hiervoor genoemde forfait van 30%.

De tegemoetkoming van 90% is aan de orde in geval van een omzetverlies van 100%. Als het omzetverlies minder is dan 100% dan is de tegemoetkoming dat ook. Stel dat het omzetverlies 50% is dan bedraagt de tegemoetkoming 90% daarvan. Ofwel 45%. Het omzetverlies wordt in beginsel gemeten op concernniveau.

Bij de definitie van omzet en de definitie van concern wordt aangesloten bij de definities conform het jaarrekeningenrecht. Voor de definitie van concern, gaat het om een concern dat op 1 maart 2020 bestond. Buitenlandse rechtspersonen worden slechts meegeteld voor zover zij werknemers in dienst hebben, die sociaal verzekerd zijn in Nederland.

Voor de omzet wordt in beginsel gekeken naar het concern, maar de aanvraag vindt plaats per entiteit/loonheffingennummer.

Uitzondering voor individuele werkmaatschappij van concern

Als de omzetdaling van het concern niet minstens 20% bedraagt, maar het omzetverlies van een individuele werkmaatschappij van het concern wel ten minste 20% bedraagt, is het onder omstandigheden mogelijk om het omzetverlies van het concern buiten beschouwing te laten, maar uit te gaan van het omzetverlies van de individuele werkmaatschappij.

Vereist is dat de werkmaatschappij een eigen rechtspersoonlijkheid heeft. Onderdelen van rechtspersonen, zoals een autonoom aan het economisch verkeer deelnemend onderdeel, vestiging of een business unit komen niet in aanmerking.

Verder moeten concerns, waarvan de werkmaatschappij individueel een beroep doet op de regeling, verklaren over 2020 geen dividend of bonussen uit te keren of eigen aandelen terug te kopen tot aan en inclusief de datum van de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2020 wordt vastgesteld.

Voorwaarde voor een beroep op de regeling door een individuele werkmaatschappij van een concern is dat de werkmaatschappij (de werkgever) met 20 of meer werknemers met de belanghebbende verenigingen van werknemers, en bij gebreke daarvan een andere vertegenwoordiging van werknemers, een akkoord heeft over werkbehoud bij de werkmaatschappij.

Hierbij wordt aangesloten bij de ‘belanghebbende verenigingen van werknemers’ in de zin van de Wet melding collectief ontslag (WMCO). Dit zullen veelal de vakbonden zijn met wie de cao gesloten is (op bedrijfs- dan wel sectorniveau). Bij werkmaatschappijen met minder dan 20 werknemers volstaat akkoord van een vertegenwoordiging van werknemers.

De mogelijkheid om een beroep te doen op de regeling geldt niet voor een individuele werkmaatschappij, die onderdeel uitmaakt van een concern, waarin zich ook een of meerdere personeel-bv’s bevinden. Concerns met personeel-bv’s moeten altijd uitgaan van omzetdaling op concernniveau. Op dat niveau komen de omzet(daling) en de inzet van het personeel immers samen.

Met het oog op het beperken van strategisch gedrag worden een aantal voorwaarden en waarborgen voorgesteld. In de nog uit te werken standaarden van accountants wordt dit nog nader gedefinieerd.

Allereerst mogen de andere werkmaatschappijen geen opdrachten of projecten uitvoeren die ten koste gaan van de subsidie vragende entiteit, die dit normaal gesproken zou uitvoeren en die voor die andere entiteit afwijkend zijn. Er mag in of over de meetperiode niet op een laat of later moment opdrachten worden omgeboekt van de subsidie vragende entiteit naar een andere entiteit binnen de werkmaatschappij.

Bovendien geldt dat als werknemers van de werkmaatschappij in het subsidie-tijdvak activiteiten ondernemen bij een ander entiteit, dan dient bij de vaststelling van de subsidie de omzetderving van de werkmaatschappij te worden verlaagd met de daaruit voortvloeiende (theoretische) omzet.

Het Transferpricing systeem zoals gehanteerd in de jaarrekening 2019 of de laatst vastgestelde jaarrekening is leidend voor de meetperiode 2020 en mag niet worden aangepast.

Mutatie voorraden gereed product worden aan de omzet toegerekend.

Berekening subsidie

De subsidie wordt dus als volgt berekend.

Het voorschot betreft 80% van geschatte % omzetdaling, voor zover die minimaal 20% bedraagt, vermenigvuldigd met de loonsom van januari 2020, vermenigvuldigd met 3, vermenigvuldigd met 1,3, vermenigvuldigd met 90%.

De toekenning betreft 90% van daadwerkelijke  % omzetdaling, voor zover die minimaal 20% bedraagt, vermenigvuldigd met de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020 vermenigvuldigd met 1,3.

Als de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020 lager ligt dan de loonsom over januari 2020 dan kan de subsidie dalen. Als de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020 hoger ligt dan de loonsom over januari 2020 dan stijgt de subsidie niet.

Boete bij niet voldoen

Als een werkgever een tegemoetkoming aanvraagt en zich niet houdt aan de voorwaarde dat in de periode waarop de aanvraag ziet geen werknemers worden ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen, dan wordt de loonsomberekening gecorrigeerd met de loonsom van de werknemer(s) voor wie wel ontslag is aangevraagd wegens bedrijfseconomische redenen plus een verhoging van 50%. Die 50% is de boete.

Deze correctie wordt toegepast bij alle ontslagaanvragen die in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 zijn ingediend op basis van bedrijfseconomische redenen en die niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingetrokken. Irrelevant is of het UWV de ontslagaanvraag toewijst of afwijst. Ook bij afwijzing van de ontslagaanvraag volgt de correctie.

Ontslag op andere gronden dan bedrijfseconomische redenen is in de periode waarop de aanvraag ziet gewoon mogelijk. Proeftijdontslag is ook gewoon mogelijk. Hetzelfde geldt voor een ontslag met wederzijds goedvinden. Ook mogen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gewoon van rechtswege aflopen.

Alle soorten bedrijven

De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud ziet op alle soorten bedrijven en beperkt zich – anders dan de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren – niet tot bepaalde sectoren. Ook payrollbedrijven, uitzendbureaus, sportclubs en kerkgenootschappen kunnen gebruik maken van de noodmaatregel.

Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft met zorgverzekeraars en gemeenten afspraken gemaakt over de ondersteuning van zorgaanbieders tijdens de coronacrisis. Zorgaanbieders moeten zich voor ondersteuning in eerste instantie wenden tot de inkopers (van zorgverzekeraars en gemeenten) en met hen nagaan of zij steun kunnen krijgen. Indien dat niet het geval is, kunnen werkgevers in de zorg, mits ze aan de voorwaarden voldoen, een beroep doen op de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud.

Noodmaatregel Overbruging voor Werkbehoud vanaf 6 april

De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud kan vanaf maandag 6 april 2020 aangevraagd worden. De aanvraag kan uiterlijk worden ingediend op 31 mei 2020. De maatregel zal – zoals hiervoor uiteengezet – zien op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020. De regeling werktijdverkorting werd uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud zal worden uitgevoerd door het UWV.

Sinds 17 maart 2020 kunnen geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend voor werktijdverkorting bij het Ministerie van SZW. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet zijn afgehandeld, zullen worden afgehandeld op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud. Deze aanvragen krijgen geen voorrang, maar worden gewoon meegenomen in het proces. Werkgevers, die al een aanvraag hebben gedaan voor werktijdverkorting, die zal worden afgehandeld op grond van de noodmaatregel, ontvangen een verzoek om aanvullende informatie met het bericht waar deze aanvullende informatie naartoe kan worden gestuurd.

Werktijdverkortingsregelingen, die voorafgaand aan of op 17 maart 2020 zijn toegekend, kunnen niet worden verlengd. Het is wel mogelijk een aanvraag in te dienen voor de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud na afloop van de periode, waarvoor de werktijdverkorting is toegekend. Dubbele financiering wordt voorkomen. Als sprake is van samenloop tussen de subsidie op basis van de noodmaatregel en betaling van WW onder de werktijdverkorting, dan wordt de WW voor de subsidievaststelling afgetrokken van de loonsom over maart tot en met mei 2020.

Aan te leveren gegevens

De aanvraag kan worden gedaan met het aanvraagformulier dat vanaf 6 april 2020 beschikbaar is op de website van het UWV. Daarvoor zijn  de volgende gegevens van belang:

  • bedrijfsgegevens: naam, adres (dit moet een Nederlands adres zijn), telefoonnummer, e-mail, gegevens contactpersoon
  • als werktijdverkorting is aangevraagd het zaaknummer daarvan. Dat nummer staat op de ontvangstbevestiging van het Ministerie van SZW en bestaat uit 5 of 6 cijfers.
  • het loonheffingennummer. Voor ieder loonheffingennummer moet een aparte aanvraag worden ingediend.
  • er moet een keuze worden gemaakt uit de volgende 3 maanden periodes, waarover minstens 20% omzetverlies wordt verwacht: 1 maart tot en met 31 mei 2020,  1 april tot en met 30 juni 2020 of 1 mei tot en met 31 juli 2020.
  • het verwachte percentage omzetverlies in die periode.
  • het rekeningnummer en de tenaamstelling. Dit moet het rekeningnummer zijn dat de Belastingdienst gebruikt om te veel betaalde loonheffingen terug te betalen. Verder moet dit een Nederlands rekeningnummer zijn.

Op de hoogte blijven?

Wil je op de hoogte gehouden worden over wijzigingen op het gebied van arbeidsrecht, waaronder ontslagrecht, dan kun je regelmatig deze website bezoeken, maar je kunt er ook voor kiezen om je aan te melden als volger via twitter, met mij te linken via LinkedIn en/of je in te schrijven voor de nieuwsbrief. Dan blijf je automatisch op de hoogte van de nieuwste blogberichten, die via deze website worden verspreid.

Advocaat arbeidsrecht Rotterdam

Wil je persoonlijke hulp bij jouw aanvraag voor de noodmaatregel of een andere arbeidsrechtelijke kwestie? Zoek je een advocaat arbeidsrecht in Rotterdam?

Bel me dan voor een gratis intake gesprek op 010-2600088 of vul je contactgegevens in onderstaand contactformulier in, zodat ik contact kan opnemen met jou voor een gratis intake gesprek.

Over de schrijver
Ilma van Aalst is begin 2000 begonnen als advocaat arbeidsrecht en dus ruim 22 jaar werkzaam als advocaat arbeidsrecht.Eerst is Ilma ruim tien jaar werkzaam geweest als advocaat arbeidsrecht bij Poelmann van den Broek in Nijmegen en Eversheds Sutherland in Rotterdam. In 2010 heeft Ilma advocatenkantoor arbeidsrecht 7 Laws of Persuasion opgericht.Ilma is sinds 2007 lid van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN), de vereniging die van de Nederlandse Orde van Advocaten het keurmerklogo voor arbeidsrechtspecialisten heeft ontvangen. Sinds begin 2016 is zij een door de VAAN erkende intervisie gespreksleider. Daarnaast is zij lid van de Vereniging Rotterdamse Arbeidsrecht Advocaten.Naast haar werkzaamheden als advocaat arbeidsrecht verricht Ilma sinds 2008 ook werkzaamheden als docent arbeidsrecht.